Het Jachthuis
In 1819 wordt een rijke burger, G.O.J.D. Dikkers, de nieuwe eigenaar van landgoed weleveld. Voor hem is het een degelijke belegging. In 1874 is op een zandkop in het beekdal ‘De Schuur’ neergezet. Een gebouw waar je met hooiwagens geheel doorheen kon rijden, bedoeld voor hooiopslag en een uitwijkplaats voor het vee bij overstromingen. Vanwege de twee niendeuren een niet-Twentse opzet. Er kwam een kleine woning opzij en aan de kop daarvan, geheel op het noorden, een jachtkamer. Deze was alleen van buitenaf te betreden, had een klein wijnkeldertje en een bedstee. Het land was nog veel te nat voor een boerderij. In 1910 kocht C.M. Hänisch-ten Cate deze schuur met een tien hectare grond. Zij maakte er wel een volwaardige boerderij van en gaf die in pacht uit aan de familie Hilbrink. De naam De Schuur werd veranderd in Hendrikshoeve.
In 1966 had kleinzoon Jan Hilbrink geen opvolger en ondervond het bedrijf erg veel schade van de talrijke overstromingen. Met een op dat moment gunstige regeling van het Ontwikkelings- en Saneringsfonds kon hij een goed prepensioen krijgen als de boerderij opgeheven werd en de grond ten goede kwam om andere bedrijven te vergroten. De eigenaresse, C.M. Kwint-Hänisch ten Cate, heeft hieraan meegewerkt onder het beding dat een deel van het grote gebouw, inclusief de jachtkamer, door haar en haar gezin gebruikt kon worden als vakantieverblijf. Nu het geen hoeve meer was werd de naam veranderd in Jachthuis om de herinnering aan de jachtkamer levend te houden. Vele jaren heeft dat uitstekend gewerkt. Na het overlijden van het echtpaar Hilbrink werd het gebouw zonder het uiterlijk aan te tasten grondig verbouwd. Het echtpaar Kwint vestigde zich er definitief in 1998. In het andere gedeelte, inclusief de oude jachtkamer, woont een jonger gezin.